Onderzoeken
Als de huisarts de klachten en lichamelijke veranderingen verdacht vindt, verwijst hij je naar een uroloog. De uroloog kan de volgende onderzoeken doen:
Echografie
Een echografie maakt tumoren in weefsels en organen zichtbaar op een beeldscherm. Tijdens het onderzoek lig je op een onderzoektafel. De echografist brengt een gelei op je huid aan en beweegt een klein apparaat over je huid. Echografie is een eenvoudig en niet belastend onderzoek.
Bloedonderzoek
Bij zaadbalkanker kunnen bepaalde stoffen in verhoogde mate in het bloed aanwezig zijn. Dit zijn tumormerkstoffen, oftewel tumormarkers. HCG of bèta-HCG((bèta-)humaan choriongonadotrofine) en alfa-FP (alfa-foetoproteïne) zijn merkstoffen voor zaadbalkanker. Een verhoogde hoeveelheid van deze stoffen is een aanwijzing voor zaadbalkanker. Ook wordt altijd de hoeveelheid LDH (lactaatdehydrogenase) in het bloed gemeten. LDH is geen specifieke tumormerkstof, maar de hoeveelheid LDH is wel bij bijna alle mannen met zaadbalkanker hoger dan normaal. Toch baseert een arts zijn diagnose nooit op bloedonderzoek alleen. Aanvullend onderzoek, zoals een echografie, is altijd nodig voor een zekere diagnose.
Operatief onderzoek
Als de uitkomsten van de echografie en het bloedonderzoek op zaadbalkanker wijzen, is weefselonderzoek nodig om de diagnose definitief te kunnen stellen. Dit gebeurt zo spoedig mogelijk. Voor het weefselonderzoek moeten de zaadbal, de bijbal en de zaadstreng helemaal worden weggenomen. Helaas is het niet mogelijk om de diagnose met zekerheid te stellen door maar een deel van de zaadbal te verwijderen.
De operatie vindt plaats onder narcose en gebeurt bijna altijd via de lies. Je wordt hiervoor een of twee dagen in het ziekenhuis opgenomen. Het wegnemen van de zaadbal (orchidectomie), de bijbal en de zaadstreng is tevens het begin van de behandeling.
Medisch gezien gaat het om een betrekkelijk kleine operatie, maar in emotioneel opzicht is het meestal een ingrijpende gebeurtenis. Het verlies van één zaadbal leidt overigens zelden tot vermindering van het libido en ook niet tot impotentie. Ook is er meestal geen blijvende invloed op de vruchtbaarheid.
Een patholoog onderzoekt het verkregen weefsel onder de microscoop: histologisch onderzoek. Dit onderzoek wijst uit of er inderdaad sprake is van zaadbalkanker. Is dat het geval, dan wordt tevens vastgesteld om welke vorm van zaadbalkanker het gaat: een seminoom, een non-seminoom of een combinatie van beide. Ook wordt de grootte van de tumor bepaald. Als blijkt dat de afwijking kwaadaardig is, is verder onderzoek nodig.
Je kunt tijdens de verwijdering van je zaadbal meteen een prothese nemen. Later kan dit ook operatief worden gedaan. Als je dit overweegt, bespreek dat dan met je arts.
CT scan
Een computertomograaf, oftewel CT-scan, is een apparaat waarmee organen en/of weefsels zeer gedetailleerd in beeld worden gebracht met röntgenstraling. Bij het maken van een CT-scan wordt gelijktijdig gebruikgemaakt van röntgenstraling en een computer. Het apparaat heeft een ronde opening waar je, liggend op een beweegbare tafel, doorheen wordt geschoven. Terwijl de tafel verschuift, maakt het apparaat een serie foto’s waarop telkens een ander ‘plakje’ van het orgaan of weefsel staat afgebeeld. Deze ‘doorsneden’ geven een beeld van de plaats, grootte en uitbreiding van mogelijke uitzaaiingen. Tevens levert dit onderzoek informatie op over de toestand van de lever en de longen.
Bij iemand met zaadbalkanker wordt altijd een CT-scan gemaakt van de buik en van de longen. Soms wordt ook een CT-scan gemaakt van de hersenen, als de arts vermoedt dat daar uitzaaiingen zitten. Vaak is een contrastvloeistof nodig. Hierdoor zijn de organen op de foto beter te onderscheiden van de andere weefsels. Meestal krijg je deze vloeistof tijdens het onderzoek in een bloedvat van je arm gespoten. Contrastvloeistof kan een warm en weeïg gevoel veroorzaken. Sommige mensen worden er een beetje misselijk van. Om ervoor te zorgen dat je hier zo min mogelijk last van hebt, is het advies enkele uren voor het onderzoek niet te eten en te drinken.
MRI-scan
MRI staat voor Magnetic Resonance Imaging. Hierbij worden beelden van organen en weefsels gevormd met behulp van magnetische resonantie. Met een MRI-scan zijn afwijkingen in de zaadballen en uitzaaiingen op te sporen.
Je gaat op een tafel liggen die langzaam een cilinder wordt ingeschoven. In de wand van de cilinder bevinden zich magneet, zend- en ontvangstspoelen. Het aan- en uitzetten daarvan gaat gepaard met veel geluid (gebonk), daarom krijg je vaak een koptelefoon. Je kunt dan zelf een CD met muziek meenemen. Het is belangrijk dat je stil blijft liggen, omdat de foto’s anders mislukken. Het onderzoek duurt tussen de 30 en 90 minuten, afhankelijk van het gebied dat onderzocht moet worden. De radioloog beoordeelt de foto’s.
Skeletscintigrafie
Een skeletscintigrafie, oftewel een botscan, is een onderzoek dat (eventuele) uitzaaiingen in de botten zichtbaar kan maken. Dit onderzoek wordt alleen gedaan als de specialist vermoedt dat je uitzaaiingen hebt in de botten. Dit komt bij mannen met zaadbalkanker weinig voor. Voor dit onderzoek krijg je via een ader in je arm een radioactieve stof toegediend. Na enkele uren komt deze stof in je botten terecht en worden er foto’s gemaakt. Er wordt een kleine hoeveelheid radioactiviteit gebruikt, waardoor er geen schadelijke effecten te verwachten zijn. Twee dagen na het onderzoek is de radioactieve stof vrijwel helemaal uit je lichaam verdwenen.